Nieuwe postcoderoosregeling aantrekkelijker dan zonnepanelen op eigen dak!?

Inleiding
Gisteravond (22 december 2015) heeft de Eerste Kamer ingestemd met het Belastingplan 2016. Hoewel iedereen het heeft over de lastenverlichting is er ook goed nieuws te vermelden voor de lokale energie coöperaties. De Regeling Verlaagd Tarief (hierna: RVT) is nog verder verruimd!

Verruiming in het kort
Bij de invoering van de RVT in 2014 kreeg het lid van een opwek-coöperatie een korting van € 0,075 per kWh voor:
a) de kWh dat door de opwek-coöperatie lokaal en duurzaam is opgewekt, dat tevens
b) aan het betreffende lid kan worden toegerekend.

Voorbeeld
Stel de opwek- coöperatie wekt met toepassing van RVT 50.000 kWh duurzame en lokale elektriciteit op en het betreffende lid doet voor 4000 kWh mee. Dit lid krijgt dan via zijn energienota een korting van € 0,075*4.000= € 300 ex btw.

Met de korting van € 0,075 konden weinig tot geen coöperaties een solide businesscase maken. Dit heeft het kabinet onderkend en heeft daarom in het oorspronkelijk Belastingplan 2016 voorgesteld energiebelastingkorting te verhogen van € 0,075 naar € 0,09 per kWh.[1] In de Tweede Kamer is hierop vervolgens een amendement aangenomen om de korting verder te verhogen tot nihil.[2] Met dit amendement is de energiebelastingkorting gelijk aan het energiebelastingtarief van de eerste schijf (0 t/m 10.000 kWh) voor elektriciteit. Voor 2016 bedraagt de korting hiermee € 0,1007 per kWh.[3] Inclusief btw komt de energiebelastingkorting daarmee op € 0,1226 per kWh. Bijkomend voordeel is dat de hoogte van de korting niet is gefixeerd, maar mee beweegt met de hoogte van het energiebelastingtarief. Stijgt het tarief, dan stijgt ook de korting en andersom. Samen met de opbrengst van de elektriciteit +/- € 0,04 levert een kWh met de RVT daarmee +/- € 0,16 per kWh.

Dit is aanmerkelijk meer dan de maximale vergoeding van € 0,128 per kWh dat met zonnepanelen wordt opgewekt onder de SDE+-regeling voor 2016.[4] De vraag rijst of de RVT nu ook aantrekkelijker is geworden dan zonnepanelen op het eigen dak. In mijn onderstaande betoog zal ik een viertal argumenten tegen de RVT en ten gunste van zonnepanelen op het eigen dak pogen te weerleggen. Eerst volgt een korte introductie van de salderingsregeling.

Zonnepanelen op eigen dak: salderen
Bij zonnepanelen op het eigen dak wordt gebruik gemaakt van de salderingsregeling.[5] Met deze regeling is geen energiebelasting verschuldigd over de elektriciteit die zelf met de zonnepanelen wordt opgewekt, maar niet direct wordt verbruikt. De regeling staat het toe om de tijdelijke overproductie van zonne-energie overdag, tijdelijk op te slaan op het elektriciteitsnetwerk. Vervolgens mag ’s avonds – wanneer er geen zonne-energie wordt opgewekt – deze overproductie van elektriciteit weer uit het net worden gehaald zonder hier over energiebelasting te betalen. Is deze salderingsregeling aantrekkelijker dan de RVT?

Mijn zonnepanelen liggen niet op mijn dak
Laat ik beginnen met het grote nadeel van de Regeling Verlaagd Tarief; de zonnepanelen liggen niet op het eigen dak. Met de salderingsregeling is dit wel zo en dit geeft toch een vertrouwd gevoel, omdat de eigenaar hierdoor zelf zicht heeft op energie- en geldstromen. In de eerste plaats moet worden bedacht dat men bij een opwek-coöperatie lid is van de coöperatie en daarmee mede eigenaar. Op de jaarlijkse ledenvergadering wordt de jaarcijfers besproken en kan men vragen stellen. Hiermee heeft het lid inzicht in de geldstroom. Tevens moet worden bedacht dat Minister Kamp heeft aangegeven dat de salderingsregeling in 2017 wordt geëvalueerd en dat de salderingsregeling mogelijk wordt aangepast (lees afgeschaft). Hoewel is toegezegd dat salderingsregeling blijft tot tenminste 2020 – ‘toevalligerwijs’ tegelijk met het moment dat overal de slimme meters moeten zijn uitgerold – is het de verwachting dat regeling daarna zal worden afgeschaft.[6] De RVT is daarentegen voor 15 jaar gegarandeerd en biedt daarmee een ‘veiligere’ basis om te investeren in zonnepanelen. Bijkomend voordeel van de deelname in de opwek-coöperatie is dat de zonnepanelen bij verhuizing binnen het postcodegebied kunnen ‘mee verhuizen’. Zonnepanelen op het eigen dak worden vaak niet mee genomen naar de nieuwe woning in verband met de hoge demontage kosten.

RVT leidt tot extra kosten
Een ander nadeel van de RVT is dat aanvullende verzekering en administratie kosten moeten worden gemaakt, ten opzichte van zonnepanelen op het eigen dak. Deze extra kosten worden echter meer dan goed gemaakt door het simpele feit dat het aanleggen van bijvoorbeeld 400 panelen nu eenmaal goedkoper is dan het installeren van 16 of 20 zonnepanelen. Bij zonnepanelen op het eigen dak zijn de installatiekosten +/- € 1,20 per wattpiek. Bij grotere installaties dalen de kosten gemiddeld naar € 1,10 of € 1 per wattpiek. Uitgaande van een installatie 100.000 wp is dat een besparing van € 10.000 of € 20.000 op de zonnepanelen installatie. De moeite waard dus. Ook de periodieke kosten voor het onderhoud (met name de omvormers) dalen door dit schaalvoordeel. De RVT werkt hiermee niet kostenverhogend maar juist kostenverlagend ten opzicht van zonnepanelen op het eigen dak. Bijkomend voordeel is dat de deelnemer vaak al met een relatief laag bedrag kan meedoen in de opwek-coöperatie. Vaak kan al met één zonnepanelen worden meegedaan en bedraagt de minimale investering enkele honderden euro’s (€ 200 tot € 400). Voor zonnepanelen op het eigen dak moet vaak toch minimaal acht panelen worden gekocht, om de installatiekosten en de kosten voor de omvormer rendabel te laten zijn. Hierbij zal de minimale investering dan toch al gauw de € 2.000 overschrijden. Het is voor mensen met een kleine beurs is het daarmee eerder haalbaar te investering in de opwek-coöperatie, dan zelf zonnepanelen te plaatsen op het eigen dak.

Hogere energielabel
Zonnepanelen op het eigen dak verhogen de energielabel van de woning. De deelname in het zonnecollectief van de coöperatie niet. Ik ben van mening dat dit geen belemmering is. In de eerste plaats is het op dit moment nog steeds zo dat in de praktijk een hogere energielabel nog niet altijd op waarde wordt geschat. Een hogere energielabel en/of de restwaarde van de zonnepanelen zal nauwelijks een waarde verhogend effect hebben op de verkoopprijs en zal niet of nauwelijks te kwantificeren zijn in de verkoopprijs. WOZ-taxateurs zijn er echter als de kippen bij om de de hogere energielabel en de zonnepanelen wel als waarde verhogend aan te merken. Hierdoor stijgt de grondslag voor de OZB, eigenwoningforfait in box 1, grondslag voor box 3 en de grondslag voor de schenk of erfbelasting. Een participatie in de coöperatie zal daarentegen in de meeste gevallen enkel worden meegenomen als bezitting in box 3.

RVT maar beperkt tot 10.000 kWh

De RVT kan tot 10.000 kWh per jaar worden toegepast. Voor particulieren of bedrijven met een hoger verbruik betekent dit dat zij slechts beperkt kunnen meedoen. Met zonnepanelen op het eigen dak kan onbeperkt gebruik worden gemaakt van de salderingsregeling.[7] Dit is dan toch voordeliger? Ik ben van mening dat het ook met een hoger verbruik aantrekkelijker is om deel te nemen in de opwek-coöperatie. Dit heeft te maken met het degressieve tarief van de energiebelasting. In 2016 moet over de eerste 10.000 kWh € 0,1007 per kWh worden betaald aan energiebelasting. Daarboven geldt een tarief van € 0,04996 per kWh.

Voorbeeld
Stel een ondernemer verbruikt 20.000 kWh aan elektriciteit en wil voor 10.000 kWh aan zonnepanelen plaatsen. De marktprijs voor elektriciteit wordt gesteld op € 0,04 per kWh.
Indien hij deze panelen plaats op zijn eigen dak wordt de salderingsregeling toegepast. In dit geval krijgt hij voor de opgewekte kWh (10.000x(0,04996+0,04))= € 899,6. Indien dezelfde ondernemer voor 10.000 kWh deelneemt in de opwek coöperatie krijgt hij voor dezelfde 10.000 kWh (10.000*0,1007)= € 1007 en daarboven op krijgt de opwek coöperatie (10.000*€ 0,04)= € 400. Per saldo een verschil van ( 1407-899,6=) € 507,40 ten gunste van de investering in de opwek-coöperatie.

Het bovenstaande voorbeeld leidt er toe dat particulieren en ondernemers met een hoger verbruik dan 10.000 kWh er verstandig aan doen eerst voor 10.000 kWh mee te doen in de opwek coöperatie, en slechts voor het resterende deel zonnepanelen op het eigen dak te plaatsen.

Conclusie
Het voorgaande laat zien dat de vraag wat voordeliger is, zonnepanelen op het eigen dak of meedoen in een opwek-coöperatie, zich niet gemakkelijk laat beantwoorden. Deze keuze is per situatie afhankelijk en bovendien niet voor iedereen gelijk. De één zal toch liever zonnepanelen op zijn eigen dak willen – ook al is hij of zij duurder uit – dan de ander. Weer een ander heeft meer behoefte aan ontzorging en een ‘veilig’ rendement en zal mee doen in de opwek-coöperatie. Eén ding is zeker, de RVT is een volwaardig alternatief voor zonnepanelen op het eigen dak!

[1] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2015/09/15/overige-fiscale-maatregelen-2016

[2] https://www.postcoderoosregeling.nl/2015/11/11/amendement-van-het-lid-schouten-c-s-10-november-2015/

[3] http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/overige_belastingen/belastingen_op_milieugrondslag/tarieven_milieubelastingen/tabellen_tarieven_milieubelastingen

[4] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/regelingen/2015/12/07/basisbedragen-voor-sde-2016

[5] http://wetten.overheid.nl/BWBR0009755/Hoofdstuk3/5/Artikel31c/geldigheidsdatum_05-03-2014

http://www.wetten.overheid.nl/BWBR0007168/HoofdstukVI/Afdeling2/Artikel50/geldigheidsdatum_02-07-2015

[6] Kamerstukken II 2013-2014, 29 023, nr. 175, p 26

[7] In beide gevallen moet sprake zijn van een kleinverbruikersaansluiting (kleiner of gelijk aan 3*80A)

Terug naar het overzicht